Treinenliefhebbers gaan naar het Spoorwegmuseum

Je wilt het wellicht niet geloven maar tot twee weken geleden was ik nog nooit in het Spoorwegmuseum in Utrecht geweest. Een bezoek had wel een aantal keer op de planning gestaan maar tot daadwerkelijke actie was het in al die
jaren nog nooit gekomen. Waarschijnlijk omdat mijn interesse in treinen nooit zo erg groot was. Ik had in mijn jeugd ook geen treinbaan gekregen in tegenstelling tot mijn vriendjes en de treinbaantjes die mijn broertjes kregen waren van het verkeerde formaat, Minitrix, of raar merk. Daar paste niets bij.
Geen huisjes, geen tunnels, geen autootjes of mensjes of boompjes. Kortom je had er niets aan. Toen ik er alleen op uit trok reisde ik per trein tot ik mijn rijbewijs had. Dat hield in dat ik me vanaf mijn negentiende per motorfiets verplaatste. Op die manier kwam je nog eens ergens en alleen als er veel sneeuw lag bleef de motor staan en nam ik de trein. Anderhalf jaar eerder was ik wel met de trein naar Florence en Rome gereisd. Met school. Dat was een geweldige ervaring. Het station in Milaan waar we moesten over stappen was enorm en bij het eerste station in Italië waar we moesten stoppen was de lerares Spaans al beroofd van haar tas. Met een hengel vanaf het perron door het kleine openstaande raampje. Een bezoek aan het restaurantrijtuig was voor ons niet weg gelegd. Daar aten alleen sommige docenten. Maar ik dwaal af.
Sinds november 2017 neem ik regelmatig de trein in plaats van de auto. Omdat het comfortabeler en makkelijker kan zijn. Het is in ieder geval goedkoper met de huidige parkeertarieven. Op die manier ontstond het plan om met de trein naar het Spoorwegmuseum te gaan. Vanaf het Centraal Station in Utrecht gaat er één keer per uur een boemeltreintje naar het station bij de Maliebaan. Mijn vrouw en ik waren ruim op tijd en zagen de sprinter aan komen. Op het gemak konden we een plekje zoeken in de zo goed als lege trein en daar gingen we. Uit
het heden naar het verleden, zoals onze machinist sprak toen hij ons begroette. Hij had niets te veel gezegd. Het eerste dat ik op het perron zag toen we arriveerden was een echte originele telefooncel. En een rood bruine wagon die vroeger door de Post werd gebruikt. Er was zo veel te zien dat het me duizelde.
Bij het gebouw dat je betrad wanneer je met de auto kwam was de Koninklijke wachtkamer weer opgebouwd die vroeger deel uit maakte van Station Staatsspoor uit Den Haag. Dat verdween in 1972 om plaats te maken voor het huidige Centraal Station. Buiten stond een treinstel dat vroeger door de Koninklijke familie werd gebruikt. Daar kon je zelfs doorheen lopen. Ik had er eerlijk gezegd meer van verwacht. We liepen door naar de vroegere werkplaats.
Daar zag ik de treinen uit mijn jeugd weer staan. De gele opvolger van de groene hondskop. Met de leuke rode bankjes en de asbakjes in de armleuningen en in het tafeltje. In die tijd liep men nog met een gezellig rammelend karretje door de trein met koffie, thee, broodjes en gevulde koeken. Dat soort zaken moet je nu zelf bij een kiosk kopen voor je de trein in stapt. Er was zelfs een
heuse automatiek nagebouwd. Helaas waren de vakjes leeg. Vroeger lagen achter de glazen deurtjes de gehaktballen, nasi- en bamischijven, frikadellen en kroketten naar je te lonken. Het was tijd om terug te gaan. Vlak voor vier
namen we de trein terug naar het heden. Naar Utrecht Centraal en vandaar naar Den Haag Centraal. Een uitgebreid fotoalbum kan je inzien op 
Hier staat alles over het museum https://www.spoorwegmuseum.nl/

Oude artikelen