Chevrolet C10 part 2

In het vorige deel heb je kunnen lezen dat niet iedereen met een C10 mocht rijden. Waarom was het zo moeilijk om met een C10 te rijden? Ten eerste door de afmetingen en door het beschikbare vermogen. De huidige auto’s zitten vol met

allerlei elektronica die ingrijpt wanneer het mis gaat. Er zitten systemen in die ervoor zorgen dat de wielen niet doorslippen wanneer er gas gegeven wordt en er zit standaard Anti Blokkeer Systeem in alle auto’s gemonteerd waardoor je kunt blijven sturen bij een noodstop. Dat soort hulpmiddelen moest de C10 nog missen. De surveillances werden niet altijd in alle rust gereden, of met mooi weer. De straten waren vroeger in Rotterdam nog veelal bekleed met de zogenaamde “kinderkoppen” . Dat zijn grote kasseien die weliswaar erg stevig waren maar waardoor het lastig was om met de auto grip te vinden. Wanneer je met een grote, hoge en zware auto op zo’n wegdek een snelle bocht moet nemen heb je wel een paar lessen voertuigbeheersing nodig. Zeker wanneer je je voorstelt dat je bezig bent met een achtervolging, in de regen, in het donker. Daarom had de

politie op vliegveld Zestienhoven ook een eigen slipbaan. Dat vliegveld heet tegenwoordig Rotterdam Airport. Om met de C10 te leren rijden begon men in een DAF. Je hebt al kunnen lezen dat dit het voertuig was waarmee de politie in Rotterdam de surveillances reed. Het was een groot en praktisch voertuig dat min of meer continu werd gebruikt. Er waren ook altijd een paar auto’s stand by. Die konden worden ingezet bij pech of schade van een ander voertuig. De politie had in die tijd nog een eigen werkplaats en men bewaarde daar ook onderdelen van total loss gereden voertuigen om andere schadeauto’s mee te repareren. De auto’s reden vanaf het begin af aan op lpg. Daarmee was de politie in Rotterdam erg vooruitstrevend. In de C10 lagen twee zestig liter tanks en er was een derde reservetank aanwezig van dertig liter. Het witte fotomodel heeft nooit op benzine gereden. Achter het benzineklepje zit alleen maar een vulopening voor de lpg tanks. De reservetank is inmiddels verwijderd omdat die niet meer nodig is. De auto op de foto’s is van 1981 en heeft tot 1986 gereden. In die tijd werd er met de auto’s ongeveer 300.000 kilometer afgelegd. Onvoorstelbaar wanneer je weet onder wat voor omstandigheden dat die kilometers gereden werden en over wat voor wegen. In de grote laadruimte bevonden zich aan weerszijden grote houten kisten. Daar lagen allerlei handige zaken in die op locatie hun nut bewezen. Pilonnen, een bezem en natuurlijk een rijplank. Die kon op de achterkant van de auto worden gezet en dan konden er bromfietsen in de auto worden gereden. Ik
denk niet dat je erg vrolijk keek wanneer je opgevoerde brommer achterin de C10 verdween. Wanneer je een grote mond gaf kon je zelf ook nog naast je brommer plaats nemen. Aan de rechter en linkerkant zit een rek aan de zijkant van de auto waar een geluidsinstallatie aan gehangen kon worden. Die rekken werden ook gebruikt om arrestanten tegenaan te plaatsen. Op de wijd openslaande achterdeuren zit een sticker met het toen ingevoerde noodtelefoonnummer. Daarboven is het stopbord gemonteerd. Vroeger werd je namelijk eerst door de politie ingehaald en daarna tot stoppen gemaand. Later werden de voertuigen voorzien van een stopbord aan de voorkant van de auto. Daar stond in spiegelschrift op te lezen: “stop politie”. Dat stopbord zit in de C10 rechts boven op het dasboard gemonteerd. Wanneer je de deksel opent en de schakelaar om klikt gaat het bord branden. De C10 heeft ook een schijnwerper op het dak. In de auto zit ook communicatieapparatuur. Wanneer de politieagenten het voertuig verlieten hadden ze geen contact meer met de meldkamer. Daarom werden er twee walkie talkies in de auto geplaatst die men mee kon nemen wanneer men uitstapte. De linkerdeur achter de linkervoordeur was altijd dicht. Daar zat de arrestant en die hoefde niet naar buiten te kunnen. De auto werd ook gebruikt om te kijken of de bestuurders van brommers en motorvoertuigen  zich wel aan de maximum snelheid hielden. Daarom werd de in de auto gemonteerde snelheidsmeter regelmatig geijkt. Op het papiertje dat op de benzinemeter is

opgeplakt staan de correcte snelheden aangegeven. Daar kan je zien dat de ijking in 1984 verricht is en dat 50 op de teller gelijk staat aan 46 kilometer en dat 100 kilometer gelijk staat aan 92 kilometer. Er waren permanent tussen de 40 en 50 C10’s in gebruik. De auto’s werden in 1982 vervangen door  VW Transporters. Dat moest wegens de hoge kosten van de C10 maar men wilde in het begin niet graag gezien worden in een busje. In totaal zijn er 280 Chevrolet C10’s gebruikt. Hier is de link naar een video:   https://youtu.be/FQk0kWhG8uc   

In het fotoalbum op de facebookpagina staat een leuke selectie foto's:
https://www.facebook.com/media/set?vanity=classiccarsandlifestyle&set=a.3906343582824529

Oude artikelen