Mercedes-Benz 170 V, een auto van ruim 70 jaar oud
Af en toe kom je nog aparte auto’s tegen. Apart omdat er weinig van dat soort auto’s rond rijden of apart door het verhaal wat er mee samen hangt. Er zijn mensen die niets met het merk Mercedes-Benz hebben, die er flauwe grappen over maken. “Als ik met een Mercedes wil rijden neem ik wel een taxi” of “liever een ster in je voorruit dan op de motorkap”. Maar kijk eens naar de geschiedenis van het merk met de ster. Je zult zien dat de kritiek onterecht is. Door het merk Mercedes en later Mercedes-Benz zijn vanaf de start van het bedrijf de nodige
successen behaald en de kwaliteit van de gebouwde auto’s lag al vroeg op een hoog niveau. Ook al in de jaren vijftig toen deze 170 VA gebouwd werd terwijl er nog de nodige schaarste was aan grondstoffen. De pasvorm van de diverse onderdelen was in die tijd nogal variabel en daarom moesten de meeste onderdelen op de auto pas worden gemaakt. Dat lijkt heel heftig maar bij Engelse auto’s waren de afwijkingen echter veel groter en duurde het tot ver in de jaren zestig voor de tolerantie van onderdelen binnen de normen bleef. Voor de Tweede Wereldoorlog was Mercedes-Benz al een goedpresterend merk. Tijdens de oorlog werden de fabrieken voor ruim zeventig procent verwoest. Dat was in 1944. Op de foto’s die in de diverse uitgaven van het blad de Zilverster gepubliceerd zijn is duidelijk te zien dat er in feite niets meer onbeschadigd was. Alles was op dat moment onbruikbaar geworden. Er was ook geen geld meer om nieuwe machines
te laten maken en door het uitvoeren van reparaties aan de voertuigen van de geallieerden probeerde men na de Tweede Wereldoorlog als bedrijf te overleven. Bij de bezetters, de Amerikanen, Fransen en Engelsen waren veel mensen die het onwenselijk vonden dat Mercedes weer uit de as zou herrijzen. Desondanks kreeg men op een gegeven moment toch toestemming om de productie van personenwagens op te starten. De keuze viel daarbij op de 170 V. Een model dat voor de oorlog al gebouwd werd. Ook andere producenten bewandelden die weg. Er was immers totaal geen geld om nieuwe modellen te ontwikkelen, er waren geen machines en er waren weinig grondstoffen. Andere autobouwers hadden ook problemen. Bij MG bouwde men de vooroorlogse TC en gebruikte daar ook nog eens hout in en aluminium. Hetzelfde gold voor Riley. En ook het merk Citroen greep terug op de vooroorlogse modellen. Om maar een paar voorbeelden te noemen. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vroeg men zich af wat er gedaan kon worden om te voorkomen dat Duitsland weer de kans kreeg om op
agressieve manier aan expansie te doen. Er was toen besloten dat de industrie zo goed als ontmanteld zou worden. Op die manier konden er geen militaire voertuigen, wapens, schepen en vliegtuigen meer geproduceerd worden. Er mochten wel op beperkte schaal voertuigen voor civiele doelen geproduceerd worden. Maar met de invoering van het Marshall plan zag men in dat het beter zou zijn om Duitsland om te vormen tot een stabiele bondgenoot. In 1948 werd tevens de waardeloos geworden Reichsmark vervangen door de Duitse Mark en de ontmanteling van de industrie werd gestopt. Toen de ontmanteling van de staal en de kolenindustrie in 1950 ook gestaakt werd kon het Duitse economische herstel op volle kracht doordenderen. Doordat er in Duitsland veel goedkope en goed opgeleide arbeidskrachten waren en men zeer gemotiveerd was kon er steeds meer geëxporteerd worden. Natuurlijk waren deze ontwikkelingen goed voor de automobielindustrie. De 170V was voor de oorlog de goedkoopste auto cq het goedkoopste model van het merk Mercedes geweest en er waren er erg veel van gebouwd. Zodoende waren er ook nog redelijk veel machines over die gerepareerd konden worden en op die manier beschikte men over de werktuigen om weer een nieuwe auto te bouwen, al was het dan een vooroorlogs model. Maar er was in ieder geval weer een beperkte keus. Door de economische groei was er behoefte aan transport en in 1948 werden er al weer 750 auto’s per
maand gebouwd. De fabriek in Stuttgart, in Unterturkheim, was toen voor tachtig procent hersteld. In 1949 komt er zelfs een V 170 met een diesel motor op de markt. Die motor was tijdens de oorlog ontwikkeld maar de productie was nooit meer gestart. De diesel was weliswaar erg langzaam voor wat betreft de acceleratie maar ook ongelofelijk veel zuiniger dan de benzineversie. Een verbruik van 1 op 15 tegen 1 op zeven was erg aantrekkelijk terwijl de prijs van diesel ook veel lager was dan die van de benzine. Deze voertuigen werden veelal gebruikt als taxi. De benzine uitvoeringen waren uitgerust met de W 136 motor met zijkleppen. Er was wel iets aan veranderd ten opzichte van de motor die men in de jaren dertig gebruikte maar niet veel. Bij de 170 VA was de motor een stuk opgeboord. De cilinderinhoud was nu 1764 cc en er werden 45 paardenkrachten geproduceerd. De compressie was inmiddels uitgekomen op 1 op 6,5 en er zou een topsnelheid gehaald kunnen worden van honderd en zestien kilometer. De kruissnelheid bedroeg volgens de originele folder honderd en tien kilometer. Het koppel was ook toe genomen maar de lage nokkenas bleef en de carburateur werd ook niet gewijzigd. De auto was ook nog steeds voorzien van een zes volt elektrische installatie en de accu vond een plaats onder de bestuurdersstoel. Een opvallend feit is de hoeveelheid zekeringen die onder de motorkap te tellen zijn: dat waren er al tien. Bij de 170VA konden de richtingaanwijzers ook vanaf het stuur bediend worden. Voor die tijd was dat uniek. Bij de achterwielophanging
werden nu telescoopschokdempers gebruikt en de spoorbreedte was vergroot. Het kofferdeksel was veranderd en scharnierde nu aan de onderkant. De Mercedes specialisten en liefhebbers zullen uiteraard op de hoogte zijn van alle wijzigingen van de motoren en aan de carrosserie. Voor een willekeurige leek wordt het al snel een ondoorzichtige wirwar van typenummers zoals 170 VB en 170 S of W 136/IV en W 187. Maar het is wel leuk om te vertellen dat al deze modellen nog op een apart chassis gebouwd waren. Ergens viel te lezen dat het complete rollende chassis van de 170 VA 770 kilogram woog en dat het compleet met opbouw 1185 kilo werd. De verkopen van dit type Mercedes begonnen na een aantal jaar echter in te zakken en men realiseerde zich dat er een opvolger moest komen. Dat werd de auto die velen van ons kennen als de Bolhoed. Het was een echte Ponton, een auto met een zelfdragende carrosserie. Hij was ook een stuk langer dan de 170 VA met een lengte van vier meter en vijf en zeventig centimeter. De 170 V was maar 4 meter en 28,5 centimeter lang. Zet de twee modellen naast elkaar en kijk naar de verschillen. Duidelijk is nu te zien dat er
bijna twintig jaar tussen de ontwikkeling zit en het valt nu ook direct op dat de evolutie wel erg snel gegaan is. Maar dit gold ook voor bijvoorbeeld MG met de introductie van de Magnette. En kijk eens naar de ontwikkelingen bij Citroën. Daar kwam naast de vertrouwde Traction een hypermoderne DS op de markt en natuurlijk de lelijke eend oftewel de wereldberoemde Deux Chevaux. Zo is er nog veel meer leuks te vertellen over allerlei automerken en types.
Ben jij op zoek naar een mooie autoposter? Kijk dan eens naar de posters die ik aan bied: https://vandenberghfotografie.blogspot.com/p/autofoto-te-koop.html
Kijk ook eens op mijn youtube kanaal en vergeet niet om je te abonneren: https://youtube.com/@classiccarsandlifestyle