Tegenwoordig is de Jaguar D-type met zijn kenmerkende vin
op de body een zeer gezochte en dure liefhebbersauto. In het boek Jaguar D-type en XKSS, Super Profile door
Andrew Whyte, Haynes Publications isbn 0 85429 371 2 uit 1983 is ook veel
te lezen over replica’s. Op pagina 48 staat een foto van de Jaguar D-type
van
Ecurie Ecosse die in 1957 de 24 uur van Le Mans won. De auto heeft daar het
kenteken 376 SG en wordt bestuurd door Ivor Bueb. Bij de foto staat deze tekst
te lezen: The factory supplied the car’s
3,8 litre fuel-injection engine. At least three representations of this car
(XKD 606) exists today. In het leuke boek uit 1962 van teameigenaar David
Murray met de titel “Ecurie Ecosse” is veel te lezen over de races en het team maar
staan geen chassisnummers of kentekens van de gebruikte D-types vermeld. Wel
wordt in het boek duidelijk dat er na 1957 nog maar één D-type bij het team
bleef. Er kwamen andere raceauto’s want de regels veranderden. De zo bekende
truck was er ook nog niet toen de successen op Le Mans in 1956 en 1957 werden
behaald. Mijn print met de Le Mans winnaar uit 1957 bij de truck is dus een
artist impression. Jaguar XKD 606 is in het Louwman museum te zien. Hij heeft
daar een ander kenteken namelijk RSF 301 in plaats van 376 SG. Bij de auto en
op de website staat duidelijk te lezen dat de auto nu weer origineel is. In
1957 wint Jaguar met deze D-TYpe XKD 606 de 24-uurs race van Le Mans. Jaguar
domineert Le Mans in de jaren vijftig met overwinningen in 1951, 1953, 1955 en
1956, eerst met C-types (de eerste auto met schijfremmen die Le Mans wint),
later met D-types. Eind 1956 trekt Jaguar zich terug uit de racerij, omdat de
fabriek zich gaat concentreren op productieauto’s. Toch verschijnen er in 1957
vijf D-types aan de start als privé-inschrijvingen. Het Schotse privé-team
Ecurie Ecosse rijdt met twee ‘overjarige’ D’s van de fabriek. De eerste equipe
bestaat uit coureurs Flockhart en Bueb met deze auto, de XKD 606, de tweede uit
Lawrence en Sanderson. Flockhart/Bueb pakt al na drie uur de koppositie om die
niet meer los te laten. De veelal experimentele Ferrari’s en Maserati’s, met
rijders als Moss en Fangio, vallen een voor een uit en de D-type van Flockhart
en Bueb rijdt onbetwist naar de overwinning met liefst negen ronden voorsprong
op de nummer twee, de D-type van Lawrence/Sanderson. De derde, vierde en zesde
plaats zijn voor de andere D-types. De XKD 606 voltooit dus in 1957 de hattrick
voor Jaguar met drie opeenvolgende Le Mans-overwinningen. De auto heeft een
recordafstand gereden van 4.397 kilometer met een gemiddelde snelheid van 183
km/u, een record dat vier jaar standhoudt. Na ‘Le Mans’ belandt de afgedankte
D-type in kringen van clubracers. Uiteindelijk wordt de auto na een crash in
twee delen gesplitst: de carrosserie met achterwielophanging enerzijds en het
subframe met motor anderzijds. Beide componenten worden gecompleteerd met
replica onderdelen, waardoor dus twee ‘originele’ auto’s ontstaan. Het Louwman
Museum heeft uiteindelijk beide auto’s weten te verwerven en na een langdurige
restauratie, die met veel gevoel voor historie is uitgevoerd, zijn de originele
componenten weer bij elkaar gebracht. De auto is nu weer in de staat waarin hij
in 1957 zo succesvol was. Ik heb een korte
video voor je gemaakt:https://youtu.be/VPpdBWTNn_4 In het fotoalbum op
mijn facebookpagina staat een leuke selectie D-type foto’s: https://www.facebook.com/media/set/?vanity=classiccarsandlifestyle&set=a.3713791018746454